Gezondheid & Psyche
Ik heb een angststoornis
2 minuten leestijd
Posted on November 26, 2018
Als kind was ik verlegen en gevoelig. Ik had drie broers en een zus, een lieve, warme moeder en een vader waarvan de buitenwereld dacht dat hij een vrolijke en gezellige man was. Maar dat was één kant van hem. Thuis liet hij een heel andere kant zien. Hij had namelijk ook een heel moeilijke en dominante kant. Als hij binnenkwam, bracht hij een spanning mee waar we allemaal bang voor waren. Na de lagere school ging ik naar de huishoudschool. Zodra ik mijn diploma op zak had, solliciteerde ik op een baan in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Toen ik werd aangenomen, was ik dolblij. Ik had een aantal prima collega’s en we deden er alles aan om de sfeer in de groep fijn te maken. Natuurlijk was ik nog steeds jong en onzeker, maar in mijn werk voelde ik me sterk. Toen dat dan ook - na een vakantie - totaal onverwacht tijdens een werkoverleg onderuit werd gehaald door een paar van mijn collega’s, stortte mijn wereld in. Ik kon hun onverwachte kritiek niet begrijpen. Er knapte iets in me.
Ik sloeg op de vlucht voor mezelf. Nergens vond ik rust of voelde ik me veilig. Ten einde raad ging ik naar de huisarts. ”Hyperventilatie”, zei die arts en toen stond ik weer buiten met een papieren zakje om in te blazen. In deze vreselijke periode ontmoette ik op de toneelclub van mijn werk een collega: Bas. We werden verliefd en binnen twee maanden woonden we samen. Toch ging het steeds minder goed met me. Op aanraden van de huisarts nam ik na lang aarzelen toch een tijdje medicijnen. Die hielpen me om rustiger te worden en weer grip op mezelf te krijgen. In die jaren ging ik drie keer in therapie en ik deed een zogenaamde ’familieopstelling’. Ik zag hoe mijn jeugd door mijn vader was bepaald. Ik heb door die therapieën en die familieopstelling definitief afstand genomen van mijn vader. Hij werd in 2004 ziek en overleed vrij snel daarna. Ik kwam in die jaren zo veel verder.
Toen ik er bijna tien jaar geleden achter kwam dat ik een angststoornis had, was ik dan ook niet verdrietig, maar opgelucht. Eindelijk kon ik dat gevoel van verraad een plek geven. Ik weet nu wie ik ben, met mijn sterke en mijn zwakke kanten. De angststoornis hoort bij me, maar is me niet meer de baas.
Foto: Jan Buwalda